Unieke vondst van zaagvis in ENCI-groeve

Eind december heeft het Oertijd Museum De Groene Poort uit Boxtel een persbericht uitgegeven over de vondst van een fossiele snuit in de ENCI-groeve in Maastricht. Het gaat om de snuit van een zaagvis van 66 miljoen jaar oud. Het Oertijd Museum organiseert al meer dan 20 jaar drie keer per jaar geologische excursies in de ENCI-groeve. Tijdens de meest recente excursie is de snuit gevonden door de heer Sjir Renkens (deelnemer aan de excursie) aan de noordzijde van de groeve bij de horizon Lichtenberg. Het fossiel is inmiddels  in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch in een CT-scanner gelegd. Naar aanleiding hiervan heeft het Museum onderstaand persbericht gepubliceerd.

Medewerkers van Oertijdmuseum De Groene Poort in Boxtel hebben de fossiele snuit van een zaagvis geborgen. Het 75 cm lange fossiel werd gevonden in 66 miljoen jaar oude zee-afzettingen in de Sint-Pietersberg bij Maastricht.

Woensdag 18 december om vijf uur in de middag wordt het fossiel in het Jeroen Bosch-ziekenhuis in 's‑Hertogenbosch in een CT-scanner gelegd.

Deze zaagvis, Ganopristis leptodon, was tot dusver alleen bekend van zijn tanden en van de tandvormige stekels op zijn snuit. Hij behoort tot de Sclerorhynchidae, een uitgestorven familie vanmiddelgrote zaagvissen, die op hun beurt tot de roggen behoren. Deze dieren leken op de nog levende zaagvissen (Pristidae) en zaaghaaien (Pristiophoridae).

De familieleden van deze zaagvis zijn alleen bekend uit het Krijt; ze kwamen voor van het Barremien tot en met het Maastrichtien, dus van circa 130 tot 65 miljoen jaar geleden. Fossielen - vooral tanden en stekels van de snuit - zijn gevonden in Europa, Afrika, het Midden-Oosten, Azië, Noord- en Zuid-Amerika. Delen van het rostrum (de verlengde zaagvormige snuit) worden zelden gevonden. Min of meer complete skeletten van andere zaagvissoorten zijn zeer zeldzaam en alleen uit Libanon en Jordanië bekend.

Uit het Maastrichtien (72 miljoen tot 66 miljoen jaar geleden) van Limburg kennen we alleen de soort Ganopristis leptodon. Limburg is daarmee vermoedelijk het noordelijkste voorkomen van deze soort. Buiten Limburg zijn tanden en stekels van deze soort alleen bekend uit het Maastrichtien van Spanje, Marokko, Egypte en Israel.

Dit is de eerste vondst van een Ganopristis- rostrum en mogelijk zelfs de eerste vondst van eenSclerorhynchidae-rostrum in Europa. In de wetenschappelijke literatuur wordt vaak geschreven dat de leden van deze familie maximaal 1 meter lang werden, maar aangezien dit Limburgse rostrum een lengte van ruim 75 cm heeft, is een maximale lengte van 2 tot 2,5 meter waarschijnlijker.

Roggen zijn – net als haaien - kraakbeenvissen, en in de Limburgse kalksteenafzettingen fossiliseert kraakbeen niet of nauwelijks. Tot dusver zijn slechts een handvol haaienwervels en wat kraakbeenfragmentjes bekend. We onderzoeken nog waarom dit rostrum zo buitengewoon goed en compleet bewaard is gebleven. We hopen ook aan de weet te komen hoe deze zaagvis er bij leven moet hebben uitgezien.

De buitengewone kwaliteit van dit fossiel laat details zien, die mogelijk meer kunnen vertellen over de evolutie van deze diergroep. Dit is een uniek exemplaar, en we kunnen ons niet veroorloven, het te beschadigen. Voordat we beginnen aan het prepareren ervan, willen we daarom graag weten wat er nu precies bewaard is gebleven - vooral aan de kant van de schedel. We kwamen in contact met de afdeling Radiologie van het Jeroen Bosch-ziekenhuis in 's-Hertogenbosch. Die wil ons daar graag bij helpen - natuurlijk buiten de normale werktijden, omdat patiënten altijd voorgaan. Samen gaan we kijken of het bewaard gebleven kraakbeen een duidelijk röntgenbeeld oplevert. Woensdag 18 december om vijf uur in de middag maakt radioloog drs Mike Korst in het Jeroen Bosch-ziekenhuis een CT-scan van het fossiel. Als die lukt, hebben we een driedimensionaal beeld van wat er in de kalk bewaard is gebleven.

Na - pakweg - 250 jaar onderzoek (de eerste vondst van een Mosasaurus-kaak dateert al van 1766 of eerder) behoort het Limburgse Krijt tot de best en meest onderzochte afzettingen ter wereld. De Limburgse Mosasaurus-vondsten hebben een wezenlijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de evolutie-theorie van Darwin. Deze afzettingen leveren nog steeds sensationele en onverwachte vondsten op. Het is dan ook zuur, dat de kansen op dergelijke ontdekkingen steeds kleiner worden: binnen enkele jaren stopt de winning van kalksteen in Limburg, en dan hebben we nog slechts het materiaal dat nu verzameld wordt, om onderzoek te doen.